Dinsdag 14 juli : Van Tréguier naar St. Efflam

We gaan vandaag eerst terug naar Tréguier om weer op de route te komen. Dat geeft ons meteen gelegenheid om bij de bakker wat lekkers te halen. Als we fietsen doen we dat meestal. Iets lekkers bij de koffie. Als we dat thuis zouden doen, dan zouden we zeker te dik worden, maar hier fietsen we de calorieën er toch zo weer af.

Het is vandaag ‘quatorze julliet’, een feestdag in Frankrijk. Dat vieren ze net als Koninginnedag bij ons met veel wandeltochten. We komen net in zo’n meute terecht. Toch lukt het me bij Tréguiers een foto te maken van de oude brug, mét Mevr. vd Veeke, maar zonder wandelaars. Daarna begint de klim om het dorp uit te komen. Dat doet zeer op de koude spieren.

In Engeland gaan we altijd op zoek naar stenen cirkels. In Bretagne blijken dit vaak menhirs te zijn. Dat zijn van die stenen waar Obelix altijd mee rond zeult. Hier zijn er twee achter elkaar. Een staat wat verderop in het veld. Het lijkt niet meer dan een paaltje. Maar de volgende is imposant genoeg. Ze hebben er hortensia’s omheen gezet. Voor mij is het een suggestieve vorm, maar Mevr. vd Veeke wil het niet zien.

Deze menhir de Kerloc’hs was wat ondergeploegd. In 1991 gevonden in het veld en met cement weer in elkaar gezet. Het roze graniet suggereert dat hij hier uit de buurt komt. De plek is wat dubieus omdat hij zo dicht langs de weg staat. Wij vinden hem in elk geval een mooi exemplaar.

De volgende stop die op ons lijstje staat is de kerk van St. Gonery en zijn omliggende gronden. Het is een bijzonder verhaal alleen al door de geknakte torenspits op het kerkje. Binnenin is een 16e-eeuwse reliekenkast en mausoleum. De missionaris Gonery liep hier in de 6e eeuw rond om zieltjes te winnen. Hij is heilig verklaard en daarna was het gebruikelijk om grond van de kerk in een zakje om je nek te hangen als je last had van koorts of angsten. Ze hebben het hoofd (de schedel) van St. Gonery nog steeds en een keer per jaar wordt die mee op tournee genomen. Tijdens dit evenement klimmen durfals naar de spits van de toren om er gekleurde linten op te hangen. Dat maakt je held van de dag en levert je een beker wijn op. Volgens mij moeten er gemakkelijkere manieren zijn om aan je alcohol behoeften te komen.

Maar dit alles gaat aan ons voorbij. Zoals ik al eerder zei; ‘ soms zit het mee, meestal zit het tegen’. De kerk is in renovatie en we kunnen ook hier er niet in.

We fietsen een stukje naar het strand voor een geocache. Er blijkt een picknick bank te staan. Een mooie gelegenheid om koffie te maken en de gebakjes weg te werken. De eclair de chocolat smaakt mij prima. Mevr. vd Veeke doet het met een appeltaartje. Ook lekker.

De route van Kees wijkt hierna af van de Tour de Manche. Kees pakt ‘La Gouffre’ nog even mee. We vragen ons af waarom. Maar als we er zijn is het duidelijk. Volgens Kees ‘…bij eb komt er een maanlandschap tevoorschijn van roze-, geel- en grijsgetint puin‘. Het is hier inderdaad prachtig. We kijken onze ogen uit. Wat een bijzonder landschap. Ook vanwege de vele huisjes die hier vaak tussen granieten mega-stenen staan ingeklemd.

Hier blijkt ook hoe makkelijk je elkaar kwijt kunt raken. Als ik een bocht om ga, verlies ik Mevr. vd Veeke. Zij ziet dit niet en fietst vrolijk rechtdoor. Binnen no-time zijn we kilometers uit elkaar en alleen de mobiele telefoon kan ons weer bij elkaar brengen.

Iets verderop zijn we blij dat we op tijd zijn. Tijdens hoog tij staat dit onder water. Nu fietsen we over de zeebodem naar de overkant. Het is maar een kort stukje, maar omrijden betekent weer een klim extra.

In Port Blanc doen we weer decadent. In plaats van een broodje te smeren, schuiven we weer aan op een terras. Het is dan ook een prachtig plekje. Onder het toeziend oog van Maria en met uitzicht op het strand. Ik ga voor een authentieke Bretonse salade. En die vult behoorlijk. We nemen er ook een kopje (!) cider bij (cider wordt hier niet in glazen geschonken, maar in stenen kopjes). Daar heb ik nog lang plezier van want bij de eerste klim hierna zakt hij in de benen.

Hierna fietsen we een stuk door het binnenland. Kees weet ingenieuze paadjes te vinden. In sommige gevallen worstelen we ons door de begroeiing heen.

Bij Lannion tikken we nog even de kust aan. Ook hier weer witte stranden. Ik verbaas me er nog steeds over dat ze zo leeg zijn. Het is tenslotte vakantie en zelfs een feestdag. We zien hier overigens ook weinig Nederlanders.

Lannion is een grote stad op onze route. We gaan er dwars doorheen. Het had wel zondag kunnen zijn, zo rustig is het. De stad uit is weer zweten. En nu zonder de doorkijkjes naar zee.

Na Ploumilliau komen we op een voie verte. Het is een geschenk uit de hemel. Licht dalend kunnen we kilometers vooruit zonder te trappen. Uiteindelijk dalen we af naar St. Efflam, ons eindpunt van de dag. Het laatste stukje is langs een drukkere autoweg, maar dat is dan ook de enige weg die hier is.

De camping is een drie-sterren municipal. Mooie ruime plekken, goede voorzieningen en natuurlijk koude cider. We zetten het tentje op en ploppen de fles open. Er is zelfs nog tijd om een wasje te doen. De avondmaaltijd bestaat uit broodjes.

Later op de avond lopen we nog even naar het strand. Bij eb is het wel een kilometer breed. Toch vinden we dat we op zijn minst nog even moeten pootje baaien in het Kanaal. En het is niet eens zo koud.

Daarna kruipen we toch maar in de tent. Het is wel goed zo. We worden niet eens meer wakker van het vuurwerk.

Getallen van de dag

Aantal kilometers: 73,4 (totaal 369)

Afstand tot Baflo: 880 kilometer (hemelsbreed)

Aantal hoogtemeters: 953

kaart-5

profiel-5

Leuk als je reageert