Donderdag 25 juli : Rib uit mijn lijf en pak van mijn
hart Toen we gisteren om acht uur van het strandwandelingetje terugkwamen begon het te regenen. Eerst wat druppen en daarna steeds harder. We zijn lekker in het tentje gaan zitten. En toen even liggen. Vervolgens werden we om elf uur wakker. Het was al donker en we hadden de kleren nog aan en de lenzen nog in. Blijkbaar had het lichaam het nodig want na het tandenpoetsen waren we zo weer vertrokken. Het doet ons in elk geval wel goed en we zijn weer helemaal fit. Als we opstaan is het nog flink bewolkt. De wind is gedraaid en alles is nog nat van de regen. We fietsen eerst door Newquay heen. Het heeft verschillende baaitjes waar je heerlijk beschut kunt zitten. Daar hebben ze allemaal kleine houten strandhuisje gebouwd. Maar ik verwacht dat je voor zo’n hutje in de ‘Lusty glaze Bay’ hetzelfde betaalt als een huis in Baflo. Je kunt aan het stadje zien dat er veel toeristen komen. Veel rijke toeristen, maar ook veel surf-dudes. Het is surf-school of -shop voor en na. De grootste blits maak je daar als je met je cabriolet door de stad rijdt met op de passagiersstoel een surfboard en achterin de chicks. Maar net als in elk ander dorp hier, moet er altijd flink geklommen worden om er weer weg te komen. Waarschijnlijk een reden dat zoveel mensen hier blijven hangen.
In St. Newlyn East maken we koffie bij een
perkje. En dan komt er een bekende langsfietsen. Loes heeft ons weer
ingehaald. Tijd om bij te kletsen is er niet want ze willen het
perkje maaien. De fietsroute 32 tussen Zelah en Truro is het mooiste paadje ooit dat ik gefietst heb. Prachtig slingerend. Omgeven door bomen. Licht op en neer gaand. En schitterende doorkijkjes. Een nieuwsgierige eekhoorn (je ziet ze veel hier) springt een tijdje mee van tak tot tak.
Truro is eigenlijk de enige officiële stad van Cornwall. Rijk geworden van met name de mijnindustrie kreeg het een bisschop en een kathedraal eind 19e eeuw. In het centrum moeten we een stukje lopen door de winkelstraten. Dat vindt Saskia helemaal niet erg. Bij de kathedraal is maar een klein pleintje. Wel met bankjes en daar doen we de lunch. Ook gaan we even naar het station om de treinreis van Penzance naar Brighton voor zondag te regelen. Een uiterst competente dame met mooie ogen helpt ons. Ze zoekt de alternatieven, bekijkt de prijzen en komt met een voorstel. Twee keer overstappen, met voldoende tijd, een reistijd van 8,15 uur en een bedrag van £163. Een rib uit mijn lijf en een pak van mijn hart.
Daarna komen we op de ‘mining-trail’. Het is
maar een stuk van een paar kilometer en meer een mtb-pad dan een
(vlak) fietspad maar het laat goed zien wat de mijnbouw in dit
gebied gedaan heeft.
Wij zien het als we door het mijnlandschap, of
kan ik beter zeggen ‘maanlandschap’ fietsen. Een uiteengereten aarde
en hier en daar nog de restanten van het huis van een stoommachine
(waarmee het grondwater weggepompt werd) en een luchtschacht.
Vergane glorie van een industrieel verleden, wat ook uitgestraald
wordt door de stadjes Ruthwell en Camborne waar we later doorheen
fietsen.
Een paar kilometer verder slaat Loes af naar
de camping. Wij nemen eentje verder. Daarvoor klimmen we eerst weer
naar 200 meter. Het landschap is hier weer fantastisch maar het
zware fietsen brengt vandaag bij mij de man met de hamer. Volkomen
gesloopt na 50 kilometer. Normaal plan ik dag-etappes van 80 km,
maar dat is in Cornwall te ambitieus. Maximaal 50 kilometer is hier
voldoende. Van alle gebieden waar ik geweest ben is het hier het
zwaarste fietsen. Om een uur of negen wordt het te koud om buiten te blijven zitten. Het is ook alweer aardig vochtig aan het worden. de was hangen we in het keukentje. Maar weer vroeg in de zak. Morgen hebben we nog een klein stukje naar Penzance. Eigenlijk weer een semi-rustdag. Klik op een foto hieronder om hem groter te zien. Je kunt daarna bladeren met de pijtjestoetsen
|